Brussel smeekt om meer Vlaamse inbreng

Doorbraak - 3 november. Jan Wostyn: ‘Brussel “loslaten” zou de grootste Vlaamse flater zijn sinds de collaboratie. Vlaanderen moet net een grotere stem verwerven in Brussel.’

Jan Wostyn

Jan Wostyn is econoom en sinoloog (beiden KU Leuven). Hij is co-voorzitter van Vista, de nieuwe Vlaamse sociaal-liberale partij die ijvert voor meer Vlaamse autonomie en een sterkere band tussen Vlaanderen en Brussel.

Brussel heeft méér Vlaamse inbreng nodig, niet minder.

Brussel heeft méér Vlaamse inbreng nodig, niet minder.

foto © Mehrsa (Unsplash)

In een interessant commentaarstuk laat Roan Asselman zijn licht schijnen op de Brusselse crisis. Hij stelt daarbij onomwonden dat Brussel geen Vlaamse stad is en dat Brusselaars in wezen niet-Vlaams zijn. Brussel wordt bijgevolg voorgesteld als een niet-Vlaams blok aan een Vlaams been, waarbij een binaire keuze zich opdringt: Brussel vervlaamsen of volledig loslaten.

Asselman lijkt geen expliciete keuze te maken, maar het woordgebruik en de toon van het stuk doen vermoeden dat hij voor het tweede kiest: laat Brussel maar volledig los.

Het is niet verwonderlijk dat de roep om Brussel volledig los te laten binnen de Vlaamse beweging almaar luider klinkt, wanneer men het budgettaire fiasco en de politieke verlamming van de laatste 500 dagen overschouwt.

Toch geven deze elementen maar een partieel en oppervlakkig beeld van de positie van Vlaanderen in Brussel en het belang van Brussel voor Vlaanderen. Asselman stelt: ‘Vlaanderen houdt Brussel krampachtig vast, maar Brussel liet ons allang los.’ Dat lijkt me een misvatting.

Van elkaar vervreemd?

Het klopt natuurlijk dat de Brusselaar overwegend links stemde en de Vlaming overwegend rechts. Maar dat geldt net zo goed voor de Gentenaar. Het is niet ongewoon dat een stedelijk publiek veel progressiever stemt dan een landelijk publiek. Zich daarop baseren om te stellen dat Vlaanderen en Brussel van elkaar vervreemd zijn, lijkt wat onzinnig. Ik denk dat het belangrijker is te kijken naar een aantal trends op langere termijn als voeding voor de Vlaamse strategische houding ten opzichte van Brussel.

Het is niet ongewoon dat een stedelijk publiek veel progressiever stemt dan een landelijk publiek.

Ten eerste blijkt uit de verkiezingen dat Défi, de opvolger van het Vlamingenhatende en Fransdolle FDF, op sterven na dood is. De partij halveerde in stemmen en zetels, en verkruimelde sindsdien nog verder door de afsplitsing Lib.res van Olivier Maingain. Van de zes verkozenen zijn er intussen maar vier meer over en ook in verschillende gemeenteraden verloor de partij gemeenteraadsleden.

In peilingen haalt ze de kiesdrempel niet meer en een volledige liquidatie in 2029 valt allerminst uit te sluiten. Ooit was de partij oppermachtig in Brussel en haalde ze tot wel 40 procent van de stemmen met een rabiaat anti-Vlaams discours. Die mayonaise pakt dus totaal niet meer bij de Brusselaar. Dat is een belangrijke kentering.

Bewust Nederlandstalig

Ten tweede zien we dat steeds meer Frans- en anderstaligen hun kinderen heel bewust inschrijven in het Nederlandstalig onderwijs, dat zijn groei onverminderd verderzet. Dat is uiteraard niet zonder uitdagingen voor de kwaliteit door het grote aantal anderstaligen, maar die problematiek bestaat ook in Antwerpen en Gent.

Veel Franstaligen en anderstaligen vinden het vandaag perfect normaal om voor een Nederlandstalige lijst te stemmen.

In de jaren 80 was het Nederlandstalig onderwijs in Brussel nog op sterven na dood en was het ondenkbaar voor een Franstalige om zijn of haar kinderen daar in te schrijven. Vandaag is dat een vooruitziende en ambitieuze keuze geworden. Bovendien verliest het Franstalig onderwijs hierdoor intussen al meer dan tien jaar leerlingen, wat ook een impact heeft op de financiering van de Franse gemeenschap.

Ten derde kunnen we ook het aantal stemmen voor Nederlandstalige lijsten niet negeren. Dat groeide op tien jaar tijd met meer dan 50 procent. Heel veel Franstaligen en anderstaligen vinden het vandaag perfect normaal om voor een Nederlandstalige lijst te stemmen. Dat mag dan vaak wel strategische redenen hebben, het vergroot wel degelijk het soortelijk gewicht van de Nederlandstalige politici in Brussel. Meer zelfs, het bezorgde Vlaanderen zelfs een extra Europese zetel, zoals ik voor Knack berekende.

Strategische positionering

Tot slot is het ook belangrijk vast te stellen dat het Nederlands opnieuw in de lift zit. Niet in de hoofden van wat wereldvreemde Nederlandstalige Brusselaars die zich ‘krampachtig aan Brussel vastklampen’, maar wel in de cijfers. De vijfde taalbarometer liet een duidelijke stijging zien van de kennis van het Nederlands, voor het eerst sinds de start van het taalbarometeronderzoek in 2001.

Ik pleit voor een heel doelbewuste, strategische positionering van Vlaanderen in Brussel.

Hetzelfde geldt overigens voor het aantal als Nederlandstalig geregistreerde kiezers, dat volgens Bruzz met 8,7 procent toenam over de voorbije legislatuur. Dat is waarschijnlijk de eerste stijging in de recente geschiedenis van Brussel. Dat is erg hoopgevend en relevant in een stad die na een enorme bevolkingsexplosie (+30 procent op 30 jaar tijd) nu terug aan het stabiliseren is.

Eerder dan de binaire keuze, Brussel vervlaamsen of Brussel volledig loslaten, pleit ik daarom voor een heel doelbewuste, strategische positionering van Vlaanderen in Brussel. Dat kan door de Brusselnorm verder ambitieus te verhogen van een doelpubliek van 30 procent naar 50 procent van alle Brusselaars en de investeringen in het Brussel onderwijs op 25 jaar tijd te verdubbelen van 5 procent naar 10 procent van het budget van de Vlaamse gemeenschap. Dit is een investering die zichzelf dankzij de Bijzondere Financieringswet grotendeels rechtstreeks terugbetaalt, aangezien de gemeenschappen gefinancierd worden op basis van leerlingenaantallen.

Flandris-fonds

Daarnaast pleit ik ook voor een Flandris-fonds, waarbij een klein percentage van de belastingen van Vlaamse pendelaars in een fonds wordt gestopt dat gezamenlijk beheerd zal worden door de Vlaamse en Brusselse regering. Dit fonds kan dan aangewend worden voor projecten rond infrastructuur en veiligheid, in het belang van de Vlaamse pendelaars en de Vlaamse economie. Het is namelijk een volstrekte illusie dat Vlaanderen Brussel volledig zou kunnen loslaten.

Brussel ‘loslaten’ zou de grootste Vlaamse flater zijn sinds de collaboratie.

Brussel ligt waar het ligt en het is van groot belang voor de Vlaamse economie, zoals een recente studie van de NBB opnieuw aantoonde. Net daarom is het cruciaal dat Vlaanderen terug zijn zeggenschap in Brussel opnieuw weet te vergroten. Brussel ‘loslaten’ zou de grootste Vlaamse flater zijn sinds de collaboratie.

De Brusselse problemen van vandaag zijn de Vlaamse problemen van morgen. Het is dan ook niet meer dan welbegrepen eigenbelang dat Vlaanderen een grotere stem verwerft in Brussel. Het zal niet alleen de stad ten goede komen, maar ook en vooral Vlaanderen zelf.